Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Uw [19]hoop woonde daarin; Gij [20]bereiddet ze [21]door Uw goedheid voor den [22]ellendige, o God! 19. Of, gedierte. Het Hebr. woord betekent eigenlijk levendig, en voorts gedierte, inzonderheid wild gedierte, als zijnde zeer levendig, maar wordt ook wijders genomen voor een hoop, troep, leger, of gezelschap van mensen, zo kwaden, 2 Sam.23:13, als goeden, gelijk hier, en van beiden in een vs. hfdst.71 vs.19. Wij gebruiken ook in onze taal zulke manier van spreken, arme dieren, dat arme dier, van verlegen mensen. 20. Te weten, uwe erfenis. Of, bereidt [alle zegen;] of, Gij bracht den ellendige terecht. 21. Of, met uw goed. 22. Te weten, uw volk Israel, dat in Egypte veel had geleden en dat alle vijanden op het lijf wilden.